Het werk begint bij een idee, volgt de fascinatie van iets, bevraagt een gegeven over materiaal, kleur of expressie, vaak bij een simpele ontmoeting ergens op het atelier. Nieuw werk begint vaak met een wat dwaas en onsamenhangend gevecht. En lijkt het alsof er daadwerkelijk iets bevochten moet worden, voordat het zich laat zien. De voortgang van het werk wordt daarna bevestigd dan wel ontkent: omdat ik mijn eigen gereedschap ben, mijn werk is niet los te zien van mij zelf, ik ben mijn eigen begrenzing. Soms een koning in zijn eigen koninkrijk, dan weer de gevangenbewaarder in eigen kooi. Zo ben ik op zoek naar ontsnapping. Het streven naar optimale escapisme, in kleur en vorm.

Er is een gevoelsbeleving voor het vlak en kleur en betekenis, soms schrikbarend leeg en afwezig. Het is het kwijtraken en het vinden, en het continue verdwalen.  Een spoor ontstaat waarop een innige fascinatie volgt, waardoor een vorm of beeld gaat beklijven.  Er wordt wat af gezwalkt en de werkelijkheid sijpelt als water. Van rechts naar links, micro naar macro. Het maakt niet uit, een portret eindigend als theekannetje, schaapje. Landschap als een theelepeltje. Het kleine in het grote gezien, is de werkelijkheid van oorsprong bilateraal.